Patrick Lodiers moest praten als Brugman. Eerst tijdens een interview met Henny Vrienten in het BNN-radioprogramma ‘De overnachting’. Nog maar eens tijdens de Symphonica in Rosso-concerten. Toen Doe Maar naar eigen zeggen voor de allerlaatste keer on stage ging tijdens de ‘Glad ijs’-toer begon de tijd te dringen. Wilde Doe Maar dan echt geen tipje van de sluier oplichten, niet genietend terugkijken op het succes van ’s Neerlands eerste reggaeband? En zo gingen Henny, Ernst en Jan schoorvoetend akkoord met een documentaire, over alles wat er in die woelige periode voor en achter de schermen gebeurde. Met hun verhalen verrasten ze zelfs elkaar.
Lodiers, wiens directe manier van interviewen we kennen van tv-programma’s als ‘Je zal het maar hebben’, ‘Over m’n lijk’ en ‘Patrick in Uruzgan’ wordt voor deze nieuwe uitdaging weer bijgestaan door Martijn Nijboer. De boodschap is duidelijk: alle opnamen moeten worden geschoten tijdens de ‘Glad ijs’-tour. Gelukkig leidt een rondje navragen bij omroepen en platenmaatschappijen tot zoveel onvertoond beeldmateriaal dat het nog moeilijk kiezen wordt. Het wordt een ware trip down memory lane, waar Henny in eerste instantie nog helemaal geen deel van uitmaakt. Een serie kiekjes, voorafgaand aan het Festival of Fools waar Doe Maar voor de grap in 1977 optrad, spreekt boekdelen. Het jeugdig enthousiasme spat ervan af, en klinkt door in de toen nog erg zonnige teksten met dito melodietjes van Ernst Jansz, Carel Copier en Piet Dekker.
In eerste instantie doet de band het best leuk, al gaan de teksten niet veel verder dan ‘Moeder, wat maak je een herrie, zit je soms weer aan de sherry?’ Het is dan ook niet vreemd dat Johnny Hoes van platenlabel Telstar Doe Maar in eerste instantie onder de carnavalskrakers schaarde. Veel verwonderlijker is het dat de band Telstar in een later stadium niet heeft verruild voor een label dat hen wél voor vol aanzag. DOE MAAR: DIT IS ALLES verbeeldt dit proces van volwassenwording. Niet alleen van een stel onervaren muzikanten, maar tevens van de booming business die de popmuziek in Nederland ineens was. Op pijnlijke wijze wordt duidelijk dat het niet de artiesten waren die daar baat bij hadden.
De totaal niet-zakelijke aanpak van het eerste Doe Maar-kwartet leidt tot de nodige hilariteit, wanneer ze de wereldreis beschrijven die er aan een optreden voorafging. Maar met de komst van Henny Vrienten veranderde er een hoop. Erg vermakelijk zijn de normen en waarden die de bandleden erop na houden als het om drugs gaat: ‘Als je snuift wil je vooruit, als je blowt wil je achteruit’, aldus Ernst. De combinatie daarvan was muzikaal gezien niet altijd even productief en leidde zelfs tot botsingen, zoals blijkt uit het gedwongen vertrek van Carel Copier en zijn opvolger, René van Collum. Dat dit hen niet in de koude kleren is gaan zitten, voelen we ook.
Afgezien van de ons bekende feiten – gillende, piepjonge fans, groen-roze merchandising zover het oog strekt – wordt in DOE MAAR: DIT IS ALLES een authentiek beeld geschetst van wat er zich in de opnamestudio, het gezamenlijke huurhuis en na Pinkpop afspeelde. De tegendraadsheid waar ieder meisje zo graag even tegenaan wilde schurken, al begreep ze destijds niet wat die voor de band zelf inhield. En het alles overweldigende gevoel waardoor de bandleden worden overmand wanneer ze beseffen dat ze uit hun succes gegroeid zijn. Zo persoonlijk verteld dat je, eenmaal thuis, met terugwerkende kracht baalt van het feit dat DIT nu echt ALLES IS.